ECLI:NL:HR:2012:BX4288
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het oordeel over ontuchtige handelingen in jeugdzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een jeugdige verdachte, geboren in 1996, die op 4 januari 2010 in Rotterdam samen met een medeverdachte een onbekende vrouw heeft aangeraakt. De verdachte werd beschuldigd van het dwingen van de vrouw tot het dulden van ontuchtige handelingen, zoals omschreven in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte door het aanraken van de billen van de vrouw ontuchtige handelingen had verricht, ongeacht het ontbreken van seksuele intentie. Dit oordeel werd door de Hoge Raad als onjuist gekwalificeerd, omdat het Hof een te ruime uitleg had gegeven aan de term 'ontuchtige handelingen'. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen niet voldoende was onderbouwd. De verdediging had aangevoerd dat er geen sprake was van seksuele intentie en dat het handelen van de verdachte in een speelse context had plaatsgevonden. Het Hof had echter niet voldoende gemotiveerd waarom het aanraken van de billen in deze context als ontuchtige handeling moest worden gekwalificeerd. De Hoge Raad benadrukte dat de term 'ontuchtige handelingen' in de tenlastelegging en bewezenverklaring moet worden geïnterpreteerd in de context van artikel 246 Sr, en dat de uitleg van het Hof niet in overeenstemming was met de wettelijke definitie.
De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van ontuchtige handelingen in het strafrecht, vooral in gevallen die betrekking hebben op jeugdige verdachten. De zaak wordt nu terugverwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling, waarbij de Hoge Raad heeft aangegeven dat de zaak opnieuw moet worden behandeld met inachtneming van de juiste juridische kaders.