ECLI:NL:HR:2012:BW7838
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- M.A. Loth
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Herroeping vonnis en begrip ‘stukken’ in de zin van art. 382 aanhef en onder b Rv
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. De zaak betreft een herroeping van een vonnis en de uitleg van het begrip 'stukken' zoals bedoeld in artikel 382 aanhef en onder b van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiser, vertegenwoordigd door mr. P. Garretsen, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, dat op 27 oktober 2010 is gewezen. De rechtbank had eerder op 10 februari 2010 ook al een vonnis in deze zaak uitgesproken. De verweerster is niet verschenen in de cassatieprocedure, waardoor verstek is verleend. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank en hecht het vonnis van 27 oktober 2010 aan het arrest. De conclusie van de Advocaat-Generaal, E.M. Wesseling-van Gent, was om het cassatieberoep te verwerpen op basis van artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.