ECLI:NL:HR:2012:BW7159

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/03314
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek toepassing 30%-regeling voor Nederlandse tandarts in strijd met gelijkheidsbeginsel

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een tandarts, hierna belanghebbende genoemd, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 juli 2011. De belanghebbende heeft een praktijk in Q en heeft de Nederlandse nationaliteit. Hij heeft verzocht om toepassing van de bewijsregel zoals bedoeld in artikel 9, lid 1, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965, de zogenoemde 30%-regeling. Dit verzoek werd door de Inspecteur afgewezen, waarna de belanghebbende bezwaar maakte. De Rechtbank te 's-Gravenhage verklaarde het beroep ongegrond, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Hof de vraag of de afwijzing van het verzoek in strijd is met het gelijkheidsbeginsel ontkennend heeft beantwoord. De klacht van de belanghebbende faalde op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen op 21 september 2012 door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma. De uitspraak is openbaar gedaan en is van belang voor de toepassing van de 30%-regeling voor zelfstandigen in Nederland.

Uitspraak

21 september 2012
Nr. 11/03314
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 5 juli 2011, nr. BK-10/00633, betreffende na te melden ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij beschikking van 17 november 2009 heeft de Inspecteur afwijzend beslist op een verzoek van belanghebbende als bedoeld in artikel 9, lid 1, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (hierna: het Besluit). Deze beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
De Rechtbank te 's-Gravenhage (nr. AWB 10/2041 IB/PVV) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 15 mei 2012 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de klacht
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende is tandarts van beroep en heeft een praktijk in Q. Hij heeft de Nederlandse nationaliteit.
3.1.2. Belanghebbende, die niet in loondienst werkzaam is, heeft niettemin verzocht om toepassing van de bewijsregel als bedoeld in artikel 9, lid 1, van het Besluit (de zogenoemde 30%-regeling).
3.2. Voor het Hof was in geschil of afwijzing van voornoemd verzoek van belanghebbende in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Het Hof heeft die vraag ontkennend beantwoord.
3.3. De hiertegen gerichte klacht faalt op de gronden vermeld in onderdeel 4.5 van de conclusie van de Advocaat-Generaal.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren R.J. Koopman en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2012.