ECLI:NL:HR:2012:BW7010
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Verzoek om omgang en informatie door biologische vader in familierechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 juli 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een verzoek van de biologische vader om omgang en informatie met betrekking tot zijn kind. De zaak is geregistreerd onder nummer 11/04189. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M-J.E. de Boorder-Gilsing, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 22 juni 2011 was gegeven. De moeder en de wettige vader, beiden vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Aantjes, hebben verzocht het beroep te verwerpen. Daarnaast was er een bijzonder curator, mr. W.J. Vroegindeweij, die ook als verweerder in cassatie optrad.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het gerechtshof, waarbij de rechtbank op 15 november 2010 een beschikking had gegeven in de zaak FA RK 10-4452. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de biologische vader. De uitspraak is gedaan door vice-president E.J. Numann als voorzitter, samen met de raadsheren F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth en G. Snijders. De uitspraak is openbaar uitgesproken door J.C. van Oven op dezelfde datum, 13 juli 2012.