ECLI:NL:RBSGR:2012:BX5479
Rechtbank 's-Gravenhage
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak gaat het om een verzoek tot wraking van twee rechters, mrs. I. Obbink-Reijngoud en T. van Rij, die deel uitmaakten van een meervoudige kamer van de rechtbank 's-Gravenhage, sector bestuursrecht. Het wrakingsverzoek werd ingediend door de gemachtigde mr. S. Bharatsingh namens de verzoekers, die betrokken waren bij een belastingzaak gerelateerd aan het project 'Bank Zonder Naam'. De verzoekers waren eerder uitgenodigd voor een zitting op 15 mei 2012, waarbij de namen van de rechters bekend waren gemaakt. Echter, het verzoek tot wraking werd pas op de zitting zelf ingediend, wat volgens artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht niet tijdig was. De rechtbank verklaarde de verzoekers niet-ontvankelijk in hun verzoek tot wraking.
De wrakingskamer overwoog dat de enkele omstandigheid dat de gewraakte rechters eerder uitspraken hebben gedaan in vergelijkbare zaken, niet voldoende is om te concluderen dat zij niet onpartijdig zouden zijn. De verzoekers stelden dat er sprake was van vooringenomenheid, omdat de rechters zich al een oordeel hadden gevormd over dezelfde rechtsvragen en feiten. De rechtbank wees dit argument van de hand en benadrukte dat de samenstelling van de meervoudige kamer tijdig was gecommuniceerd aan de verzoekers.
De beslissing van de wrakingskamer werd op 9 juli 2012 openbaar uitgesproken, waarbij de verzoekers niet-ontvankelijk werden verklaard in hun wrakingsverzoek. De rechtbank besloot dat het proces in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.