ECLI:NL:HR:2012:BW1965
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- G. de Groot
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 1990 tot en met 1997, met een verhoging van honderd procent en heffingsrente. Daarnaast zijn er navorderingsaanslagen en boeten opgelegd over de jaren 1998 tot en met 2000. De Inspecteur heeft de navorderingsaanslagen en de daarbij behorende beschikkingen na bezwaar gehandhaafd, maar het Hof heeft deze uitspraken vernietigd en de boeten verminderd. Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris van Financiën hebben cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de Staatssecretaris ongegrond verklaard en het beroep van belanghebbende gegrond. De uitspraak van het Hof is vernietigd voor wat betreft de verhogingen en boeten, en de zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Inspecteur moet bewijzen dat belanghebbende de feiten heeft begaan die tot de boete hebben geleid. Tevens is de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moet hij het griffierecht vergoeden.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om adequaat bewijs te leveren voor de opgelegde boeten en de gevolgen daarvan voor de belastingplichtige. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid in vergelijkbare belastingzaken.