ECLI:NL:HR:2012:BW1732
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.H.T. Heisterkamp
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over verzekeringsrecht en brandschade met betrekking tot merkelijke schuld van verzekeringnemer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juni 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over verzekeringsrecht en brandschade. De eiser, wonende te [woonplaats], had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 13 april 2010 was gewezen. Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. was de verweerder in cassatie en had voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De zaak betrof de vraag of de verzekeraar gehouden was tot uitkering van schadevergoeding na een brand, waarbij de vraag naar brandstichting en de merkelijke schuld van de verzekeringnemer centraal stond.
De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam en het arrest van het Gerechtshof, waarin de feiten en de juridische context van de zaak zijn uiteengezet. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekte tot verwerping van het principaal cassatieberoep en tot buiten behandeling laten van het incidenteel beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het principale beroep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Delta Lloyd zijn begroot op € 5.886,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.