ECLI:NL:HR:2012:BW1486

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03759
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.J.A. van Dorst
  • B.C. de Savornin Lohman
  • Y. Buruma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over inbeslaggenomen geldbedrag in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een beroep in cassatie van een verdachte, geboren in 1987, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verdachte had een middel van cassatie voorgesteld via zijn advocaat, mr. M. de Reus. De kern van het geschil was de vraag of het Hof in strijd met artikel 353, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) had gehandeld door geen beslissing te nemen over het inbeslaggenomen geldbedrag van € 20,-.

Het Hof had kennelijk geconcludeerd dat er geen beslag meer rustte op het geldbedrag, omdat er in de eerdere procedure geen beslissing was genomen over de door de Officier van Justitie gevorderde verbeurdverklaring. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet onbegrijpelijk was, aangezien er geen verzoek was gedaan om teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag in hoger beroep. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak, maar alleen voor zover het ging om het inbeslaggenomen geldbedrag, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de beslissing van het Hof in stand bleef. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

8 mei 2012
Strafkamer
nr. S 10/03759
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 12 augustus 2010, nummer 23/003762-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M. de Reus, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Knigge heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend voor zover daarin geen beslissing is gegeven over het inbeslaggenomen geldbedrag van € 20,-, tot zodanige op art. 440 Sv gebaseerde beslissing als de Hoge Raad gepast zal voorkomen en tot verwerping van het beroep voor het overige.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 353, eerste lid, Sv geen beslissing heeft genomen ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 20,-.
2.2. Kennelijk heeft het Hof uit het proces-verbaal van de in eerste aanleg gehouden terechtzitting en het naar aanleiding daarvan gewezen vonnis afgeleid dat de Politierechter heeft vastgesteld dat geen krachtens art. 94 Sv gelegd beslag meer op een geldbedrag van € 20,- rustte, en geoordeeld dat om die reden geen beslissing omtrent zodanig beslag meer is vereist. In aanmerking genomen dat in eerste aanleg geen beslissing is genomen omtrent de door de Officier van Justitie gevorderde verbeurdverklaring van bedoeld geldbedrag, en niet blijkt dat ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte of door zijn raadsman om de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag is verzocht, is dat oordeel niet onbegrijpelijk.
2.3. Het middel faalt.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en Y. Buruma, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 8 mei 2012.