ECLI:NL:HR:2012:BV1879
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslagen en boeten in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) die aan belanghebbende zijn opgelegd over de jaren 1991 tot en met 2000. De navorderingsaanslagen waren opgelegd met een verhoging van honderd procent van de nagevorderde belasting, zonder mogelijkheid tot kwijtschelding. Daarnaast waren er boeten opgelegd en was er heffingsrente in rekening gebracht. De Inspecteur had de navorderingsaanslagen en de bijbehorende beschikkingen na bezwaar gehandhaafd, maar het Gerechtshof te Amsterdam heeft deze uitspraken vernietigd en de navorderingsaanslagen, boeten en heffingsrente verminderd, waarbij gedeeltelijke kwijtschelding van de verhogingen werd verleend.
Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld, waarbij de Staatssecretaris van Financiën ook een verweerschrift heeft ingediend. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, specifiek wat betreft de verhogingen voor de jaren 1991 tot en met 1997 en de opgelegde boeten voor de jaren 1998 tot en met 2000. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft tevens bepaald dat de Staat het griffierecht van € 111 aan belanghebbende moet vergoeden en heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie. Dit arrest is van belang voor de beoordeling van de bewijsvoering door de Inspecteur en de proportionaliteit van de opgelegde boeten, en het benadrukt de noodzaak voor het verwijzingshof om de omstandigheden van het geval in acht te nemen bij de beoordeling van de sancties.