ECLI:NL:HR:2012:BV1862
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Toelaatbaarheid van de vaststelling van een Ninbi-beschikking voor heffing van bijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, X te Z, Frankrijk, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 maart 2010, nr. 09/00459. De zaak betreft de vaststelling van een Ninbi-beschikking met betrekking tot de heffing van bijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet door het College voor Zorgverzekeringen (CvZ). Belanghebbende ontving op 23 februari 2007 een formulier Opgaaf Wereldinkomen voor het jaar 2006, waartegen hij bezwaar maakte. De Inspecteur handhaafde de beschikking over het niet in Nederland belastbaar inkomen voor het jaar 2006, wat leidde tot een rechtsgang. De Rechtbank te Breda verklaarde het beroep tegen het uitblijven van de uitspraak van de Inspecteur niet-ontvankelijk, maar verklaarde het beroep tegen de uitspraak van de Inspecteur gegrond en vernietigde deze. De Inspecteur ging in hoger beroep bij het Hof, dat zowel het hoger beroep van de Inspecteur als het incidenteel hoger beroep van belanghebbende gegrond verklaarde. De uitspraak van de Rechtbank werd vernietigd, en het bezwaar tegen de uitreiking van het formulier werd niet-ontvankelijk verklaard. Belanghebbende stelde cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van belanghebbende, die stelden dat de heffing in strijd was met Europees recht, niet tot cassatie konden leiden. De overige klachten werden eveneens ongegrond verklaard. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest werd uitgesproken op 27 januari 2012 door de raadsheren C. Schaap, M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, in tegenwoordigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.