ECLI:NL:HR:2012:BV1769

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/05298
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huur bedrijfsruimte wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 maart 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de stichting WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY. De zaak betreft de beëindiging van een huurcontract voor bedrijfsruimte op grond van dringend eigen gebruik, zoals geregeld in artikel 7:296 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en arresten van het gerechtshof te Amsterdam, waaruit blijkt dat de huur beëindigd was op basis van de noodzaak van de verhuurder om het pand voor eigen gebruik te benutten.

De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard. De advocaat-generaal J.L.R.A. Huydecoper had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft [eiser] bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken, waarbij de betrokken rechters hun beslissing hebben toegelicht.

Uitspraak

16 maart 2012
Eerste Kamer
10/05298
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
De stichting WOONSTICHTING LIEVEN DE KEY,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaten: mr. J.A.M.A. Sluysmans en mr. R.L. de Graaff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Lieven De Key.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 934942 CV EXPL 08-5496 van de kantonrechter te Amsterdam van 23 mei 2008, 13 februari 2009 en 3 april 2009;
b. de arresten in de zaak 200.032.473/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 8 december 2009 en 13 juli 2010.
Het arrest van het hof van 13 juli 2010 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 13 juli 2010 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Lieven De Key heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Lieven De Key begroot op € 771,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth en G. Snijders, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 16 maart 2012.