ECLI:NL:HR:2012:BU3436

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02538
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in arbitragezaken

In deze zaak heeft DSV ROAD B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 februari 2010 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 februari 2008. DSV, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, heeft het beroep in cassatie ingesteld tegen de verwerping van haar vordering door het hof. De verweerster, gevestigd in Duitsland, werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.P. Heering. De zaak is verder toegelicht door mr. D.A. van der Kooij en mr. L.B. de Graaff, beiden advocaat bij de Hoge Raad.

De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas overgenomen, die strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en DSV veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 4.901,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven op 13 januari 2012.

Uitspraak

13 januari 2012
Eerste Kamer
10/02538
EE/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
DSV ROAD B.V.,
gevestigd te Venlo,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats], Duitsland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als DSV en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 160009/HA ZA 01-1836 van de rechtbank Rotterdam van 6 februari 2008;
b. het arrest in de zaak 200.006.084/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 februari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft DSV beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor DSV toegelicht door haar advocaat en mr. D.A. van der Kooij, advocaat bij de Hoge Raad. Voor [verweerster] is de zaak toegelicht door haar advocaat en mr. L.B. de Graaff, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt DSV in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 4.901,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 13 januari 2012.