ECLI:NL:HR:2012:BU3436
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in arbitragezaken
In deze zaak heeft DSV ROAD B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 februari 2010 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 februari 2008. DSV, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.H. van der Voort Maarschalk, heeft het beroep in cassatie ingesteld tegen de verwerping van haar vordering door het hof. De verweerster, gevestigd in Duitsland, werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.P. Heering. De zaak is verder toegelicht door mr. D.A. van der Kooij en mr. L.B. de Graaff, beiden advocaat bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas overgenomen, die strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en DSV veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 4.901,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven op 13 januari 2012.