ECLI:NL:HR:2012:BT6553
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- B.C. de Savornin Lohman
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de strafmotivering in de Udense kofferbakmoord
In deze zaak gaat het om de cassatie van een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de moord op zijn vrouw in Uden op 1 juli 2006. De verdachte heeft de vrouw op gewelddadige wijze om het leven gebracht en heeft vervolgens haar lichaam verborgen. Het Hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig jaar. De Hoge Raad heeft de zaak op 17 januari 2012 behandeld en geconcludeerd dat de strafmotivering van het Hof onvoldoende was onderbouwd, met name omdat de verdachte bewust sporen heeft gewist door de luchtbuks te verwijderen. De Hoge Raad heeft de opgelegde straf verminderd tot negentien jaren en zeven maanden, maar het beroep voor het overige verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat heeft geleid tot de strafvermindering. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering en de gevolgen van het overschrijden van de redelijke termijn in het strafproces.