ECLI:NL:HR:2011:BU8233
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanmerkelijk belang en aandelenclassificatie in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende is opgelegd over het jaar 2000. De Inspecteur had deze aanslag gehandhaafd na bezwaar van belanghebbende, maar de Rechtbank te Haarlem verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en vernietigde de aanslag. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarna de Staatssecretaris cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat de aandelen A en B, die door belanghebbende werden gehouden in de besloten vennootschap A B.V., niet tot dezelfde soort behoren voor de toepassing van artikel 20a, lid 3, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Dit oordeel is van belang voor de vraag of belanghebbende in het jaar 2000 aandelen heeft vervreemd die tot een aanmerkelijk belang behoren. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De Hoge Raad concludeert dat de verschillen in stemrecht en andere rechten van de aandelen A en B niet van dezelfde orde zijn als de in de wet bedoelde verschillen, waardoor de aandelen niet als dezelfde soort kunnen worden aangemerkt. Dit leidt tot de conclusie dat het middel slaagt en dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.