ECLI:NL:HR:2011:BT6356
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Y. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de bestreden uitspraak en strafvermindering in cassatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 18 november 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in 1956, had beroep in cassatie ingesteld tegen de strafoplegging die hem was opgelegd. De advocaat van de verdachte, mr. R.J. Baumgardt, heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak wat betreft de strafoplegging, en tot strafvermindering. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De gevangenisstraf is verminderd tot vijf maanden en drie weken, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De Hoge Raad heeft de middelen van de verdachte beoordeeld. Het eerste en derde middel konden niet tot cassatie leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Het tweede middel, dat betrekking had op de redelijke termijn in de cassatiefase, werd echter gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM was overschreden, omdat de stukken te laat door het Hof waren ingezonden. Dit leidde tot de beslissing om de aan de verdachte opgelegde gevangenisstraf te verminderen.
De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond aanwezig was voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak, en heeft de beslissing als volgt geformuleerd. De uitspraak is gedaan door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.