ECLI:NL:HR:2011:BT1672

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 november 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01256
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak inzake inbeslaggenomen geldbedrag in strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 november 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1953, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J.M. Oerlemans. De Advocaat-Generaal Hofstee concludeerde tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad oordeelde dat de bestreden uitspraak in strijd met artikel 353, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) geen beslissing had genomen over het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.700,-. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat dit bedrag met toepassing van artikel 94 Sv inbeslaggenomen was en dat er nog geen last tot teruggave was gegeven. Hierdoor was het middel van cassatie terecht voorgesteld.

De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar uitsluitend voor zover het betreft de beslissing over het inbeslaggenomen geldbedrag. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, zodat deze in zoverre opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Voor het overige werd het beroep verworpen. Dit arrest is uitgesproken door de vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Schnetz.

Uitspraak

1 november 2011
Strafkamer
nr. 10/01256
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 9 maart 2010, nummer 20/003218-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1953, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met bevestiging van het vonnis van de Rechtbank in zoverre - de verdachte ter zake van een aantal misdrijven veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met verbeurdverklaring en onttrekking aan het verkeer zoals in het arrest omschreven.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel klaagt dat het Hof in strijd met art. 353, eerste lid, Sv geen beslissing heeft genomen ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.700,-.
3.2. Op de in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 5-7 gegeven gronden moet worden aangenomen dat met toepassing van art. 94 Sv een geldbedrag van € 2.700,- inbeslaggenomen is alsook dat ten aanzien daarvan nog geen last tot teruggave is gegeven.
3.3. De bestreden uitspraak houdt in strijd met art. 353, eerste lid, Sv geen beslissing in ten aanzien van dit inbeslaggenomen geldbedrag. Het middel klaagt hierover terecht.
4. Slotsom
Nu de Hoge Raad geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, brengt hetgeen hiervoor is overwogen mee dat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak maar uitsluitend voor zover daarin geen beslissing is genomen ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 2.700,-;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan;
verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken op 1 november 2011.