In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1971, werd beschuldigd van mensensmokkel, gepleegd in de periode van 1 november 2009 tot en met 1 januari 2010. De tenlastelegging omvatte het helpen van meerdere personen bij hun toegang tot of doorreis door Nederland, terwijl hij wist dat deze toegang wederrechtelijk was. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de betrokken personen heeft begeleid tijdens hun reis van Kabul via Dubai en Istanbul naar Schiphol, en hen aanwijzingen heeft gegeven bij de grenscontrole. Het hof oordeelde dat de verdachte schuldig was aan mensensmokkel, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank Haarlem had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, maar het hof matigde deze straf tot 30 maanden, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de rol van de verdachte binnen de mensensmokkelorganisatie. Het hof oordeelde dat de redelijke termijn van de procedure niet was overschreden, ondanks de vertraging die was ontstaan door verzoeken van de verdediging om getuigen te horen. Het hof heeft ook een beslissing genomen over de in beslag genomen goederen en gelastte de teruggave van bepaalde voorwerpen aan de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, waarbij twee rechters buiten staat waren om te ondertekenen.