ECLI:NL:HR:2011:BS8799
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- C.E. Drion
- G. Snijders
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onteigening en schadeloosstelling in de Eendragtspolder
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep dat is ingesteld door [eiser] tegen een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin de onteigening van percelen in de Eendragtspolder werd uitgesproken. De rechtbank had eerder op 28 januari 2009 de onteigening vervroegd uitgesproken en een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 198.465,30. In een later vonnis van 21 april 2010 werd de schadeloosstelling vastgesteld op € 264.259,--, inclusief het reeds betaalde voorschot. [Eiser] was van mening dat de rechtbank bij het vaststellen van de waarde van de onteigende gronden niet correct had gehandeld. Hij stelde dat de onteigende gronden samen met andere gronden in de Zuidplaspolder deel uitmaken van een complex en dat de bestemmingsplannen niet correct waren toegepast. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in zijn cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie leiden. De Hoge Raad verwees naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken en oordeelde dat de argumenten van [eiser] niet opgingen. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van BBL zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 1.100,-- voor salaris.