ECLI:NL:HR:2011:BR5312

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01467
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van bijzonder curator en verlenging ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit eerdere beschikkingen van de kinderrechter en het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek tot benoeming van een bijzonder curator voor de minderjarigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2], alsook een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. De verzoeker, in zijn hoedanigheid als bijzonder curator, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikkingen van het gerechtshof, die eerder de verzoeken hadden afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de relevante stukken uit de feitelijke instanties, waaronder beschikkingen van de kinderrechter en het gerechtshof, en concludeert dat de klachten in de middelen niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen rechtsvragen oproepen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep, wat de Hoge Raad uiteindelijk ook doet. De beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

21 oktober 2011
Eerste Kamer
11/01467
DVE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker], in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarigen [betrokkene 1] en [betrokkene 2],
kantoorhoudende te [plaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
1. [Verweerster 1], in haar hoedanigheid van bijzonder curator,
kantoorhoudende te [plaats],
advocaat: mr. R.F. Thunnissen,
2. STICHTING BUREAU JEUGDZORG ZUID-HOLLAND MIDDEN,
gevestigd te [vestigingsplaats],
advocaat: J. van Duijvendijk-Brand,
VERWEERSTERS in cassatie.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoeker], [verweerster 1] en Bureau Jeugdzorg.
1. De gedingen in feitelijke instanties
Voor het verloop van de gedingen in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
Geding I:
a. de beschikkingen in de zaak 371021/10-1957 van de kinderrechter in de rechtbank 's-Gravenhage van 2 en 18 augustus 2010;
b. de beschikking in de zaak 200.077.294/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 januari 2011.
Geding II:
a. de beschikking in de zaak EJ VERZ 10-81662 van de kantonrechter te Gouda van 4 november 2010;
b. de beschikking in de zaak met zaaknummers 200.078.292/01 en 200.078.377/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 december 2010.
De beschikkingen van het hof zijn aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikkingen van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster 1] heeft verzocht het beroep te verwerpen en Bureau Jeugdzorg heeft verzocht het beroep tegen de beschikking van 23 december 2010 te verwerpen en verzoeker in zijn beroep tegen de beschikking van 19 januari 2011 niet-ontvankelijk te verklaren.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep voor zover dit is gericht tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 23 december 2010 en tot niet-ontvankelijkverklaring van verzoeker tot cassatie in zijn beroep tegen de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 januari 2011.
De advocaat van [verzoeker] heeft bij brief van 26 augustus 2011 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheer F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.D. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 21 oktober 2011.