ECLI:NL:HR:2011:BR5084

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01099
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verlenging machtiging uithuisplaatsing in familierechtelijke context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vader van een kind, die in cassatie ging tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vader had eerder een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van zijn kind, welke machtiging was verleend door de kinderrechter. De kinderrechter had op 2 juni 2010 een beschikking gegeven, die later door het hof werd bevestigd in een beschikking van 7 december 2010. De vader was het niet eens met de beslissing van het hof en heeft daarop beroep in cassatie ingesteld. Bureau Jeugdzorg, de verweerder in deze zaak, heeft geen verweerschrift ingediend.

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de vader in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het hof heeft bekrachtigd en het beroep van de vader heeft verworpen.

De uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van het familierecht, met name in zaken die betrekking hebben op de uithuisplaatsing van kinderen en de rol van de betrokken partijen in dergelijke procedures.

Uitspraak

28 oktober 2011
Eerste Kamer
nr. 11/01099
EV/RA
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
STICHTING BUREAU JEUGDZORG NOORD-BRABANT,
gevestigd te Oss,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en Bureau Jeugdzorg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 211790/JE RK 10-953MZ13 van de kinderrechter te 's-Hertogenbosch van 2 juni 2010;
b. de beschikking in de zaak HV 200.072.867/01 van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 december 2010.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Bureau Jeugdzorg heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 28 oktober 2011.