ECLI:NL:HR:2011:BR5084
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot verlenging machtiging uithuisplaatsing in familierechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de vader van een kind, die in cassatie ging tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De vader had eerder een verzoek ingediend tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van zijn kind, welke machtiging was verleend door de kinderrechter. De kinderrechter had op 2 juni 2010 een beschikking gegeven, die later door het hof werd bevestigd in een beschikking van 7 december 2010. De vader was het niet eens met de beslissing van het hof en heeft daarop beroep in cassatie ingesteld. Bureau Jeugdzorg, de verweerder in deze zaak, heeft geen verweerschrift ingediend.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de vader in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO), er geen nadere motivering nodig was, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beschikking van het hof heeft bekrachtigd en het beroep van de vader heeft verworpen.
De uitspraak is gedaan door de raadsheren F.B. Bakels, W.D.H. Asser, C.E. Drion, en is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven. Deze uitspraak heeft implicaties voor de toepassing van het familierecht, met name in zaken die betrekking hebben op de uithuisplaatsing van kinderen en de rol van de betrokken partijen in dergelijke procedures.