ECLI:NL:GHSHE:2010:BO6688
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- M. Schaafsma-Beversluis
- A. Mertens-Steeghs
- E. Bijleveld-van der Slikke
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van de vader in hoger beroep inzake machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 december 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontvankelijkheid van de vader in een procedure tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van zijn minderjarige zoon, [zoon A.]. De vader, die geen gezag over [zoon A.] heeft, verzocht de eerdere beschikking van de rechtbank te vernietigen en een onafhankelijk onderzoek naar zijn opvoedkundige vaardigheden te laten uitvoeren. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 november 2010, waarbij de vader, de moeder, de stichting en hun advocaten aanwezig waren. De Raad voor de Kinderbescherming was afwezig.
Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds 31 maart 2008 niet meer in gezinsverband met [zoon A.] leeft en dat hij niet met gezag over het kind is belast. De vader heeft [zoon A.] erkend, maar heeft nooit gezamenlijk gezag aangevraagd. De rechtbank had eerder de machtiging tot uithuisplaatsing van [zoon A.] verlengd, en de vader was van mening dat hij als belanghebbende in de procedure moest worden aangemerkt. Het hof oordeelde echter dat de vader niet aan de criteria voldeed om als belanghebbende te worden beschouwd volgens artikel 798 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Het hof concludeerde dat de vader niet-ontvankelijk was in zijn hoger beroep, waardoor er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De beslissing van het hof benadrukt de noodzaak voor de stichting om contact te onderhouden met de vader, ondanks zijn niet-ontvankelijkheid, om zijn betrokkenheid bij de opvoeding van [zoon A.] te waarborgen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 7 december 2010.