ECLI:NL:HR:2011:BR3062

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01236
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot teruggeleiding van een minderjarige op basis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de teruggeleiding van een minderjarige. De vader, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 9 maart 2011 was gegeven. De Centrale Autoriteit, verweerder in cassatie, trad op namens de moeder, die in Frankrijk woonachtig is. De vader had eerder een verzoek ingediend tot teruggeleiding van de minderjarige op grond van artikel 12 van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere beschikkingen van de rechtbank en het hof, waarin de feiten en het verloop van het geding zijn uiteengezet. De advocaat-generaal L. Strikwerda had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de advocaat van de vader schriftelijk had gereageerd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd gemotiveerd door te stellen dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vader dan ook verworpen, en de beschikking is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

23 september 2011
Eerste Kamer11/01236
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De vader],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
DE CENTRALE AUTORITEIT,
gevestigd te 's-Gravenhage,
mede optredend namens [de moeder],
wonende te [woonplaats], Frankrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de vader en de Centrale Autoriteit.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak FA RK 10-8085 van de rechtbank 's-Gravenhage van 27 januari 2011;
b. de beschikking in de zaak 200.082.059/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 9 maart 2011.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de vader beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Centrale Autoriteit heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de vader heeft op 22 juli 2011 schriftelijk op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 23 september 2011.