ECLI:NL:HR:2011:BR2326

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/03045 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van verlof op basis van een Chinees rechtshulpverzoek en de hoorplicht in het strafproces

In deze zaak gaat het om de verlening van verlof op basis van een rechtshulpverzoek van de "Supreme People's Procuratorate of the People's Republic of China". Dit verzoek leidde tot een doorzoeking waarbij stukken van overtuiging in beslag zijn genomen. De betrokkene, geboren in 1946 en wonende in Nederland, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 14 augustus 2009, waarin de rechtbank oordeelde dat het oproepen van de betrokkene voor het onderzoek in raadkamer achterwege kon blijven. De rechtbank stelde dat het belang van het onderzoek ernstig geschaad kon worden indien de onderzoeksgegevens voortijdig bekend zouden worden.

De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 4 oktober 2011 geoordeeld dat de rechtbank een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd. De maatstaf voor het niet oproepen van de betrokkene is niet dat het onderzoek "ernstig geschaad kan worden", maar dat het onderzoek daadwerkelijk ernstig wordt geschaad. De Hoge Raad vernietigt de bestreden beschikking en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van het horen van de belanghebbende in het kader van de vordering tot verlof, zoals voorgeschreven in artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing van de Hoge Raad onderstreept het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van het onderzoek en de rechten van de betrokkenen in het strafproces.

Uitspraak

4 oktober 2011
Strafkamer
nr. 10/03045 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Rotterdam van 14 augustus 2009, nummer RK 09/1131, betreffende het verlenen van verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:
[Betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1946, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze hebben mr. S. Hopman, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur en mr. V.L. Koppe, advocaat te Amsterdam, bij aanvullende schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schrifturen zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing van de zaak naar een gerechtshof teneinde op de bestaande vordering opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt onder meer dat de Rechtbank ten onrechte de belanghebbende niet heeft gehoord op de vordering tot verlof als bedoeld in art. 552p Sv.
2.2.1. Het gaat in deze zaak om de verlening van verlof als bedoeld in art. 552p, tweede lid, Sv naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van 10 april 2008, gedaan door de "Supreme People's Procuratorate of the People's Republic of China" gericht aan het Ministerie van Justitie in Nederland, op grond waarvan door de Rechter-Commissaris een doorzoeking is verricht waarbij stukken van overtuiging in beslag zijn genomen.
2.2.2. Voormeld rechtshulpverzoek houdt onder meer het volgende in:
"Please keep everything confidential since the case is under investigation."
2.2.3. Een brief van 10 juli 2009 van de "Supreme People's Procuratorate of the People's Republic of China" aan de Nederlandse Minister van Justitie houdt onder meer in:
"The Dutch police have informed the Chinese side they have finished the investigation process about [betrokkene] case and the investigation report will be submitted to Dutch judges for the review. According to Article VI in the Letter of Request for Judicial Assistance for the Criminal Case of [betrokkene]'s Suspected Involvement in Embezzlement, Bribery and Money Laundering dated April, 2008 sent from Chinese side, we are now requesting the Dutch side to keep the whole investigation process and investigation result confidential, especially the investigation result of the search of [betrokkene]'s residence, for the purpose of effective investigation of [betrokkene]'s criminal activities by us and other related state law enforcement authorities and for the purpose of preventing [betrokkene]'s transferring or destroying the relative evidence."
2.2.4. Het proces-verbaal van het onderzoek in raadkamer van 14 augustus 2009 betreffende het verlenen van het hiervoor onder 2.2.1 bedoelde verlof houdt, voor zover hier van belang, in:
"In verband met het verzoek van de justitiële autoriteiten van de Volksrepubliek China om geen onderzoeksgegevens bekend te laten worden teneinde te voorkomen dat het onderzoek in de Volksrepubliek China ernstig wordt geschaad, is oproeping van de verdachte en/of eventuele belanghebbenden achterwege gebleven en vindt het onderzoek achter gesloten deuren plaats."
2.2.5. De bestreden beschikking van 14 augustus 2009 houdt onder meer het volgende in:
"De behandeling van de vordering heeft plaatsgevonden in besloten meervoudige raadkamer op 14 augustus 2009 alwaar aanwezig de officier van justitie.
(...)
De rechtbank stelt vast dat het oproepen van betrokkenen en van andere eventuele belanghebbenden op goede gronden achterwege is gebleven, nu het belang van het onderzoek ernstig geschaad kan worden, indien verkregen onderzoeksgegevens voortijdig bekend zouden worden."
2.3. Art. 23 Sv luidt:
"1. De raadkamer is bevoegd de noodige bevelen te geven, opdat het onderzoek hetwelk aan hare beslissing moet voorafgaan, overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek zal plaats vinden.
2. Door de raadkamer worden het openbaar ministerie, de verdachte en andere procesdeelnemers gehoord, althans hiertoe opgeroepen, tenzij anders is voorgeschreven. Artikel 22, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. De verdachte en andere procesdeelnemers kunnen zich bij de behandeling door de raadkamer door een raadsman of advocaat doen bijstaan.
4. Het openbaar ministerie legt aan de raadkamer de op de zaak betrekking hebbende stukken over. De verdachte en andere procesdeelnemers zijn, evenals hun raadsman of advocaat, bevoegd van de inhoud van deze stukken kennis te nemen.
5. Het tweede tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing, voor zover het belang van het onderzoek hierdoor ernstig wordt geschaad."
2.4. De maatstaf om geen toepassing te geven aan art. 23, tweede, derde en vierde lid, Sv, is of het onderzoek "ernstig wordt geschaad". Blijkens de bestreden beschikking heeft de Rechtbank evenwel als maatstaf gehanteerd dat het onderzoek "ernstig geschaad kan worden". Aldus getuigt het oordeel van de Rechtbank dat het oproepen van de betrokkene voor het onderzoek in raadkamer "op goede gronden achterwege is gebleven, nu het belang van het onderzoek ernstig geschaad kan worden" van een onjuiste rechtsopvatting.
2.5. De klacht is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op de bestaande vordering opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 oktober 2011.