ECLI:NL:HR:2011:BQ6720
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Noodweerexces en de mogelijkheid tot onttrekking aan de confrontatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte, geboren in 1976 en wonende te [woonplaats], was betrokken bij een vechtpartij op 19 augustus 2006 in Harderwijk, waarbij hij samen met zijn broer openlijk geweld heeft gepleegd tegen twee slachtoffers. De verdachte heeft zich beroepen op noodweerexces, maar het Hof heeft dit verweer verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom van de verdachte mocht worden gevergd zich aan de confrontatie te onttrekken. De vraag of de verdachte zich aan de aanranding had kunnen en moeten onttrekken, kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar hangt af van de specifieke omstandigheden van het geval. Het Hof heeft bovendien niet voldoende onderbouwd dat de verdediging van de verdachte disproportioneel was, aangezien het bij noodweerexces gaat om de vraag of de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging verontschuldigbaar is. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor een nieuwe behandeling.