2.2. De aanvulling op het verkorte arrest als bedoeld in
art. 365a, tweede lid, Sv houdt het volgende in:
"Door het hof gebezigde bewijsmiddelen
In de hierna te melden bewijsmiddelen (1 tot en met 13) wordt telkens verwezen naar de dossierspagina's uit de in de wettelijke vorm opgemaakt processen-verbaal van de politie Utrecht, dossiernummer PL/0971/09-006192, respectievelijk 006192 A, 006192B en 006192C, gesloten op 16 april 2009, respectievelijk 27 april 2009, 23 juni 2009 en 23 juli 2009 en de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden.
Ten aanzien van feit 1:
1. De aangifte door [slachtoffer 1] op 14 april 2009, dossierpagina's 105 tot en met 113, voor zover inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal met geweldpleging tussen dinsdag 14 april 2009 10:00 uur en dinsdag 14 april 2009 10:15 uur. Er is diefstal gepleegd van een goed dat mij geheel toebehoort. Niemand had het recht dit goed weg te nemen en het zich toe te eigenen. Ik ben eigenaar van juwelierszaak genaamd [A], gevestigd in de [a-straat 1] in [plaats]. De zaak is gevestigd in een winkelstraat in het centrum van [plaats]. Dat is in de [a-straat 1].
[Slachtoffer 2] (naar het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) zat aan de Pandorra tafel, ik zelf was in de ruimte achter de winkel ter hoogte van de inkooptafel en mijn kantoor.
Op een gegeven moment hoor ik keiharde klappen uit de richting van de winkel komen. Toen ik dat hoorde ben ik in één keer via de deur tussen de winkel en de achterruimte, de winkel in (gegaan).
Op het moment dat ik de winkel in loop, hoor ik veel lawaai en zie ik ter hoogte van de ingang van de winkel iemand staan. Op dat zelfde moment loopt er iemand op mij af, maar dat heb ik niet echt bewust gezien.
Toen ik de winkel in liep, lag ik, voordat ik het wist, op de grond. Dat was ter hoogte van de Pandorra-tafel. Dat ik niet zelf op de grond ben gaan liggen is mij wel duidelijk. Het zou ermee te maken kunnen hebben van die iets of iemand die op mij af kwam lopen.
Omdat ik al snel in de gaten had dat het een serieuze overval was en ik geen gekke dingen moest doen, ben ik op de grond blijven liggen. Terwijl ik daar lag zag ik dat er drie personen in de winkel waren en dat twee daarvan de vitrines insloegen. Voor mijn gevoel was de derde degene die een beetje het overzicht moest behouden.
Zoals ik al verklaarde zat [slachtoffer 2] bij de Pandora-tafel en ik hoorde dat één van de overvallers tegen haar schreeuwde "de sleutels, de sleutels". Ik dacht daarbij dat hij de sleutels van de vitrines bedoelde en die waren ze aan het inslaan. Dus ik begreep dat niet zo. Ik hoorde dat [slachtoffer 2] zei "ik heb de sleutels niet". Ik zag daarbij dat de voeten van [slachtoffer 2] daarbij een soort van trappelden en dat ze zelf heel erg trilde. Ik heb die man wel een keer of drie a vier keer horen roepen dat [slachtoffer 2] de sleutels moest geven. Die man vroeg dat wel op een erg indringende toon en de manier waarop hij het zei was wel zodanig dat je kon vrezen voor je leven. Hij zei dat nog net niet, maar de boodschap was duidelijk.
Ik heb van twee vitrines gezien dat daaruit door één van die mannen spullen werden weggegraaid.
Als laatste heb ik gezien dat ze spullen uit een deel van de etalage hebben gepakt.
Dat is als je in de winkel staat aan de linkerzijde van de toegangsdeur.
2. Het relaas van de [verbalisant 1] van 16 april 2009, dossierpagina 25, voor zover inhoudende:
Op 15 april 2009 had ik, verbalisant, telefonisch contact met aangever [slachtoffer 1]. Hij vertelde dat er naar schatting voor een bedrag van € 175.000,-- aan sieraden was ontvreemd.
3. Het relaas van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 15 april 2009, dossierpagina 36, voor zover inhoudende:
Op dinsdag 14 april 2009, omstreeks 10.00 uur werd in perceel [a-straat 1] te [plaats ] een gewapende overval gepleegd. Kort na de overval werden op de Rijksweg A12 in de richting van Utrecht, als verdachten hiervoor op heterdaad aangehouden:
1. [betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987;
2. [betrokkene 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987;
3. [betrokkene 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986;
4. een man, die zijn identiteit niet bekend wilde maken.
In verband met vorenstaande sprak ik, eerste verbalisant, op dinsdag 14 april 2009, telefonisch, met [betrokkene 4] van de dienst regionale recherche Zwacri-BRT van de politie Amsterdam-Amstelland. [Betrokkene 4] deelde mede dat het hem ambtshalve bekend was dat [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] voornoemd geregeld omgaan met: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.
Uit gegevens van de gemeentelijke basisadministratie bleek de volledige personalia van deze [verdachte] te zijn:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987, wonende [woonplaats].
Door [betrokkene 4] werd aan mij, eerste verbalisant, per mail een foto van [verdachte], gezonden.
Wij, verbalisanten, herkenden de man op de door [betrokkene 4] verzonden foto als zijnde de aangehouden man die zijn identiteit niet bekend wilde maken.
4. Het relaas van de verbalisant [verbalisant 1] van 23 juni 2009, dossierpagina's 434 tot en met 436, voor zover inhoudende:
In de vluchtauto van de verdachten Seat Inca, kenteken [001], zijn diverse goederen aangetroffen. Deze goederen zijn:
-blauwe tas (Richard Karjicek Foundation) met sieraden;
-blauwe tas (Fastpack) met sieraden;
-blauwe moker, Lux l000 gram;
-blauwe moker, Lux l000 gram.
5. De verklaring van [slachtoffer 2] van 14 april 2009, dossierpagina's 114 tot en met 119, voor zover inhoudende:
Ik ben verkoopmedewerkster bij Juwelier [A] aan de [a-straat 1] in [plaats ]. Op dinsdag 14 april 2009 is de winkel overvallen terwijl ik aan het werk was. Naast mij waren er op dat moment nog 3 vrouwen en de baas, [slachtoffer 1], aanwezig in de winkel. Omstreeks 10:05 uur keek ik op en zag ik drie mannen in de winkel. Ik kan me niet herinneren dat ik de deurbel heb gehoord. Er werd direct door een van de mannen naar mij geroepen dat ik moest zitten blijven en mijn handen omhoog moest doen. Dit heb ik ook gedaan. Verdachte 1 kwam aan de andere kant van de stamtafel staan, achter de eerste stoel ongeveer, gezien vanaf de voordeur. Ik zag dat verdachte 3 naar de vitrines achter mij liep en dat verdachte 2 gelijk naar de achterste vitrines aan de rechterkant van de winkel liep. Ik hoorde overal glas knallen en glasgerinkel.
Ik zag op dat moment [slachtoffer 1] uit de deur van de personeelsruimte de winkel binnen komen. Ik hoorde dat verdachte l tegen [slachtoffer 1] riep dat hij moest gaan liggen. Het moet ongeveer tegelijkertijd zijn geweest dat ik hoorde dat verdachte l tegen mij zei: "geef de sleutel van dat". Ik zag dat hij daarbij wees naar de etalage aan de rechterkant van de winkel. Ik zei tegen hem dat ik geen sleutel had, dat ik echt geen sleutel had. Dat heb ik een paar keer tegen hem geschreeuwd. Ik ben opgestaan en heb laten zien dat ik geen sleutel in mijn zakken had. Ik zag op dat moment ook dat verdachte l een wapen in zijn handen had. Op het moment dat ik stond kon ik ook zien dat verdachte 2 bij de vitrines tegenover mij stond. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een hamer vasthield en daarmee de ruit van de vitrine vernielde. Ik zag dat hij met zijn linkerhand spullen uit de vitrine haalde en deze in zijn tas stopte.
Zoals ik eerder noemde had verdachte l een wapen vast. Ik kan dat wapen als volgt beschrijven: Het was zo'n soort pistool wat je vroeger wel eens als klappertjespistool had, alleen dan korter. Het was zilver en het leek alsof er zo'n rond draaiend dingetje in zat. Volgens mij was het heft van het pistool zwart.
6. De verklaring van [getuige 1] van l4 april 2009, dossierpagina 131, voor zover inhoudende:
Ik ben als personeelslid werkzaam bij juwelier "[A]", gevestigd aan de [a-straat 1] te [plaats ]. Ik ben vanmorgen getuige geweest van een overval op de juwelier. Omstreeks l0:05 uur was ik in de zaak aanwezig, in het atelier. Het atelier is gesitueerd in een kleine ruimte achter het kantoor. Omstreeks deze tijd hoorde ik een harde knal uit de winkel komen. Ik hoorde ook direct een hoop gegil van [slachtoffer 2].
Ik besefte meteen dat er iets loos moest zijn. Ik dacht dat er geschoten werd. Ik liep het kantoor binnen en keek op de monitor van de bewakingscamera's. Ik zag toen dat [slachtoffer 1] in het midden van de winkel op de grond lag, in de zogenaamde "foetushouding". Ik zag dat naast hem een persoon stond, geheel in zwart gekleed en met licht gekleurde sneakers aan. Ik zag dat deze persoon in beide handen een voorwerp vast hield en dat als het ware gericht hield op [slachtoffer 1].
7. De verklaring van [betrokkene 1] van 16 april 2009, dossierpagina's 157 tot en met 163, voor zover inhoudende:
M. = Mededeling
V. = Vraag
A. = Antwoord
M. We willen je graag horen met betrekking tot een diefstal met geweld in vereniging. Deze diefstal werd gepleegd in een juwelierszaak in het centrum van [plaats ]. Een en ander heeft zich afgespeeld op dinsdag 14 april 2009, kort voordat jullie werden aangehouden op de Rijksweg AI2 te [plaats ].
V. Wat wil jij daarover uit jezelf verklaren?
A. Ik ben bereid te praten.
V: Hoe kom jij in [plaats ]?
A: Met de auto.
V: Waarom ben jij naar [plaats] gekomen?
A: We waren aan het stelen daar.
V: Wil je dat iets duidelijker maken?
A: Ik ben bij een juwelier geweest. Ik heb twee vitrine ramen ingeslagen en ben daarna naar buiten gerend
V: Waarmee heb jij de ramen in geslagen?
A: Met een hamer, die ik bij me had.
V: Aan welke kant heb jij de ruiten ingeslagen?
A: Ik ben de winkel ingekomen, ben langs de kassa gelopen en heb de vitrine na de kassa aan de linker kant ingeslagen, daarna ben ik terug gelopen en heb de vitrine vlakbij de deur ook rechts als je binnenkomt ingeslagen en ben naar buiten gegaan. De ruiten gingen met 1 klap kapot.
V: Wat lag er in de vitrine die jij hebt ingeslagen?
A: Horloges. Die lagen in beide vitrines.
V: Wat heb jij uit de juwelier meegenomen?
A: Ik heb horloges, uit de door mij ingeslagen vitrines weggenomen.
V: Waar heb jij de horloges gestopt?
A: In een blauwe Eastpak tas. Dit is een rugzak, maar die droeg ik op mijn borst.
8. De verklaring van [betrokkene 2] van 23 april 2009, dossierpagina's 425 en 426, voor zover inhoudende:
V. =Vraag
A. =Antwoord
V: Ben je bereid om antwoord te geven op vragen die aan jou gesteld worden over de zaak waar voor je bent aangehouden?
A: Ik heb toch niks te vertellen. Jullie hebben een ronde zaak.
V: Wat versta jij onder een ronde zaak?
A: Ik ben aangetroffen in de vluchtauto, buit erbij, alles.
9. Het relaas van de verbalisant [verbalisant 4], technische rechercheur, van 17 apri1 2009, dossierpagina's 471 en 42, voor zover inhoudende:
Bevindingen:
De kleding van de verdachte [verdachte] is in de sporenlijst vermeld:
AAAV6037NL
Schoenen, grijs, merk Nike Air.
10. Het relaas van de verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 15 apri1 2009, dossierpagina 280 en 281, voor zover inhoudende:
Op 14 apri1 werden wij verzocht te gaan naar het adres [a-straat 1] te [plaats ]. Het betrof een juwelier die zojuist was overvallen. Hierbij troffen wij van de ingeslagen vitrines stukgeslagen glas aan. Hier hebben wij een monster van veiliggesteld en gewaarmerkt AAAV6444NL.
11. Het deskundigenrapport van het Nederland Forensisch Instituut, zaaknummer 2009.04.21.194 van 14 mei 2009, opgesteld door Ir. M.L. Hordijk, gerechtelijk deskundige, dossierpagina's 450 tot en met 457, voor zover inhoudende:
Tmr. Sin label Omschrijving
48/5 AAAV6037NL Schoenen, ve [verdachte];
22/1 AAAV6444NL Glas, bemonsterd op vloer en ingeslagen ruiten.
De schoenen [48/5] zijn met het 'blote oog' en met een microscoop onderzocht op de aanwezigheid van glasdeeltjes.
Resultaten onderzoek schoenen
In de linkerschoenzool, onder en op de binnenzool van beide schoenen en in de stofmonsters van de schoenen[48/5] zijn enkele honderden glasdeeltjes aangetroffen.
Beschrijving referentieglas
Het referentieglas [22/l] bestaat uit stukken en stukjes kleurloos gehard glas met een dikte van circa 5,9 mm.
Op en in de schoenen zijn honderden glasdeeltjes aangetroffen. Uit de verkregen brekingsindex waarden van een willekeurige selectie van 24 deeltjes daaruit, blijken 17 van de 24 deeltjes in brekingsindex overeen te komen met het referentieglas [22/1]. Bij het vervolgonderzoek, het vergelijkend onderzoek van de sporenelementsamenstelling, waarin 9 glasdeeltjes zijn betrokken, is vastgesteld dat alle 9 deeltjes niet van het referentieglas [22/1] zijn te onderscheiden. Opmerking: Uit de verkregen brekingsindexwaarden van de 24 onderzochte glasdeeltjes uit de schoenen [48/5] kan worden afgeleid dat er sprake is van tenminste 6 verschillende bronnen van herkomst.
Conclusie
Op/in de schoenen [48/5] zijn enkele honderden glasdeeltjes aangetroffen. Voor een aantal van de onderzochte glasdeeltjes van de schoenen [48/5] kan worden geconcludeerd dat de aangetroffen overeenkomsten met het referentieglas [22/1] veel waarschijnlijker zijn wanneer deze glasdeeltjes afkomstig zijn van de gebroken vitrineruiten, waartoe dit referentieglas heeft behoord dan wanneer ze afkomstig zijn van (een) willekeurige andere ruit(en) of glazen object(en).
Ten aanzien van feit 2:
12. Het relaas van de verbalisant [verbalisant 7] van 15 april 2009, dossierpagina's 071 tot en met 074, voor zover inhoudende:
Bij het fouilleren van één van de verdachten trof ik in de rechterjaszak een zilverkleurige revolver aan. Later bleek deze verdachte te zijn genaamd: [betrokkene 2]
Ik heb verdachte nogmaals gefouilleerd. Bij zijn fouillering heb ik in de rechterjaszak een plastic zak met patronen aangetroffen.
13. Het relaas van de verbalisant [verbalisant 8], technisch rechercheur, van 24 april 2009, dossierpagina's 387 en 388, voor zover inhoudende:
Proces-verbaal van het ingesteld onderzoek in verband met een gepleegde overval op 14 april 2009 in perceel [a-straat 1] te [plaats]. Naar aanleiding van het aantreffen van een vuurwapen bij de verdachte [betrokkene 2] werd hieraan een onderzoek ingesteld.
Het vuurwapen betrof een revolver van het merk Smith&Wesson, model 60-3, kaliber .38. De cilinder bood ligplaats aan vijf patronen, kaliber .38 special. Vijf van dit type patronen werden in de cilinder aangetroffen.
Bij de fouillering van de verdachte [betrokkene 2] werd in diens jaszak nog een zakje met 10 revolverpatronen van hetzelfde kaliber aangetroffen.
De betreffende revolver is een vuurwapen als bedoeld in artikel 2, lid 1 Categorie III onder I van de Wet wapens en munitie. Alle aangetroffen patronen betreffen munitie als bedoeld in artikel 2, lid 2 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie."