ECLI:NL:HR:2011:BQ6118
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Loonheffing op eenmalige uitkering uit ongevallenverzekering
In deze zaak gaat het om de vraag of er terecht loonheffing is ingehouden op een eenmalige uitkering die de erfgename van een werknemer heeft ontvangen uit een door de werkgever gesloten ongevallenverzekering. De belanghebbende, erfgename van de overleden echtgenoot, ontving in juli 2008 een uitkering na het overlijden van haar echtgenoot, die was opgetreden als gevolg van een ongeval buiten werktijd. De werkgever had een collectieve ongevallenverzekering afgesloten en was als begunstigde aangewezen voor uitkeringen. De Belastingdienst had loonheffing ingehouden op deze uitkering, wat leidde tot bezwaar en een rechtsgang die uiteindelijk bij de Hoge Raad terechtkwam.
De Hoge Raad oordeelde dat de inhouding van loonheffing op de uitkering terecht was. De rechtbank en het Hof hadden eerder geoordeeld dat de uitkering voldeed aan de voorwaarden voor belastingheffing volgens de Wet op de loonbelasting 1964. De Hoge Raad bevestigde dat de vrijstellingsbepaling in artikel 11, lid 1, letter h, van de Wet LB 1964 niet beperkt is tot ongevallen die zich in het kader van de dienstbetrekking hebben voorgedaan. De uitleg van de belanghebbende werd verworpen, omdat deze niet in lijn was met de tekst of strekking van de wet.
De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de belanghebbende niet tot cassatie konden leiden en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 25 november 2011.