ECLI:NL:HR:2011:BQ4391
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Oordeel over de opgave van bewijsmiddelen in cassatie en de uitleg van de bekentenis van de verdachte
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verdachte had een bekentenis afgelegd, maar de Hoge Raad oordeelt dat deze bekentenis niet alle onderdelen van het bewezenverklaarde dekte. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak en stelt dat het oordeel van het Hof dat de verdachte het bewezenverklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, niet zonder meer begrijpelijk is. Dit is in strijd met artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat vereist dat de beslissing dat het feit door de verdachte is begaan, moet steunen op de inhoud van de bewijsmiddelen. De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een volledige bekentenis en de noodzaak voor de feitenrechter om de verklaringen van de verdachte zorgvuldig te interpreteren.