ECLI:NL:HR:2011:BQ4305

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/00727
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van niet-ontvankelijkverklaring in cassatie wegens griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 mei 2011 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerder arrest van 17 december 2010, waarin het beroep in cassatie niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkverklaring was dat het griffierecht van € 111 niet was betaald. Echter, na het indienen van het verzoek tot herziening is gebleken dat er tijdig een betaling van € 115 was ontvangen, wat betekent dat de eerdere beslissing onterecht was. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat er geen andere gronden zijn voor niet-ontvankelijkheid en heeft het eerdere arrest vervallen verklaard.

De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Voor de behandeling van het beroepschrift in cassatie was € 115 aan griffierecht betaald, terwijl slechts € 111 verschuldigd was, waardoor er een terugbetaling van € 4 aan de belanghebbende moet plaatsvinden. Daarnaast is er voor het verzoek om herziening € 45 aan griffierecht betaald, en omdat er ambtshalve tot een andere beslissing wordt gekomen, moet ook dit griffierecht aan de belanghebbende worden terugbetaald.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2010, nr. 08/6466 AOW, alsnog in behandeling genomen, maar de klachten konden niet tot cassatie leiden. Dit behoeft geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2011.

Uitspraak

Nr. 11/00727
13 mei 2011
Arrest
gewezen op het verzoek van X te Z, Marokko (hierna: belanghebbende) tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 17 december 2010, nr. 10/02579.
1. Het arrest waarvan herziening is verzocht
Bij voormeld arrest heeft de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2010, nr. 08/6466 AOW, betreffende een besluit tot weigering van een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet.
2. Beoordeling van het verzoek en ambtshalve
2.1. Bij het arrest van 17 december 2010, nr. 10/02579, heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het griffierecht ten bedrage van € 111 niet was betaald. Nadien is gebleken dat tijdig een envelop met daarin € 115 was ontvangen ter betaling van dat griffierecht. Dat betekent dat belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard en dat, nu ook overigens geen grond bestaat voor niet-ontvankelijkverklaring, het arrest van de Hoge Raad moet vervallen.
Hiermee is het resultaat bereikt dat belanghebbende beoogde met haar verzoek om herziening, zodat op dit verzoek niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.
2.2. Als gevolg van het in 2.1 overwogene wordt het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 mei 2010, nr. 08/6466 AOW, alsnog in behandeling genomen.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten en griffierecht
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Voor de behandeling van het beroepschrift in cassatie is € 115 aan griffierecht betaald, terwijl daarvoor € 111 was verschuldigd. Het verschil van € 4 dient door de griffier aan belanghebbende te worden terugbetaald.
Voor de behandeling van het verzoek om herziening is € 45 griffierecht betaald. Nu ambtshalve tot een andere beslissing wordt gekomen dan in het arrest waarvan herziening wordt verzocht, zijn er termen aanwezig om de griffier te gelasten dat griffierecht aan belanghebbende terug te betalen.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het arrest van de Hoge Raad van 17 december 2010, nr. 10/02579, vervallen,
verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en
gelast de griffier om aan belanghebbende € 49 griffierecht terug te betalen.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en M.W.C. Feteris, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2011.