ECLI:NL:HR:2011:BQ3183
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een klaagschrift inzake onvolledigheid van processtukken en rechtmatigheid van beslag
In deze zaak gaat het om een klaagschrift dat is ingediend door een klager tegen een beschikking van de Rechtbank te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft op 7 juni 2011 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie, dat was ingesteld door de klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. C. Wendenburg. De klager betwistte de rechtmatigheid van de inbeslagneming en stelde dat de processtukken niet volledig waren. De Hoge Raad oordeelt dat de raadsman, indien hij meent dat de processtukken onvolledig zijn, binnen de gestelde termijn een verzoek om aanvulling moet indienen bij de rolraadsheer. In dit geval is niet gebleken dat de raadsvrouwe een dergelijk verzoek heeft ingediend met betrekking tot de processen-verbaal. Wat betreft de pleitnota, die naar aanleiding van een verzoek van de raadsvrouwe aan de Hoge Raad is toegezonden, oordeelt de Hoge Raad dat het middel feitelijke grondslag mist. Daarnaast faalt het middel dat de klacht bevat dat de Rechtbank zich niet heeft uitgelaten over de rechtmatigheid van het beslag, omdat het klaagschrift geen stelling bevat die deze klacht ondersteunt. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt de beschikking van de Rechtbank.