ECLI:NL:HR:2011:BQ2093
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- E.N. Punt
- J.A.C.A. Overgaauw
- P.M.F. van Loon
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslagen accijns en feitelijke beschikkingsmacht over accijnsgoederen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een aandeelhouder en bestuurder van twee vennootschappen, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft drie naheffingsaanslagen in de accijns die zijn opgelegd over de periode van 1 januari 1997 tot en met 25 september 2000. Na bezwaar zijn twee van deze aanslagen gehandhaafd en één verminderd. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraken van de Inspecteur vernietigd en de naheffingsaanslagen aangepast. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat belanghebbende feitelijke beschikkingsmacht had over de accijnsgoederen, namelijk sigaretten en alcoholhoudende dranken. De Hoge Raad stelt vast dat belanghebbende niet over de sleutel van de loods beschikte waarin de sigaretten waren opgeslagen, en dat de Inspecteur geen andere feiten heeft aangevoerd die de conclusie van het Hof konden rechtvaardigen. Hierdoor kan de naheffingsaanslag met betrekking tot de sigaretten niet in stand blijven.
Wat betreft de alcoholhoudende dranken oordeelt de Hoge Raad dat er wel een verwijzing moet plaatsvinden voor een nieuwe behandeling van de vraag of belanghebbende deze dranken voorhanden heeft gehad. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent schadevergoeding, griffierecht en proceskosten, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende.