ECLI:NL:HR:2011:BQ1701

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01470
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht en procesrecht bij ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres], wonende te [woonplaats], en de Stichting Woongroep Holland, gevestigd te Amstelveen. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst en de vraag of het hof gehouden was om stellingen te betrekken die de appellant enkel in eerste aanleg heeft aangevoerd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, waartegen [eiseres] beroep in cassatie heeft ingesteld. De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt eveneens tot verwerping, met toepassing van artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 juli 2011
Eerste Kamer
10/01470
DV/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres],
wonende te [woonplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. Groen,
t e g e n
STICHTING WOONGROEP HOLLAND,
gevestigd te Amstelveen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. A.H.M. van den Steenhoven.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de Stichting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 919693 CV EXPL 07-40154 van de kantonrechter te Amsterdam van 28 maart 2008 en 22 januari 2009;
b. het arrest in de zaak 200.032.129/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 22 december 2009.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping met toepassing van art. 81 RO.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 385,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren F.B. Bakels, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 8 juli 2011.