ECLI:NL:HR:2011:BQ0768

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 mei 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/01528
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake toebrengen zwaar lichamelijk letsel

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 2 maart 2010 uitspraak deed in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1981. De verdachte was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Rijnmond, locatie De Schie' te Rotterdam. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door de advocaten mr. A.M. Seebregts en mr. B. Kizilocak. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof voor herbehandeling.

Het Gerechtshof had de verdachte schuldig bevonden aan het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon genaamd [slachtoffer] door op 23 augustus 2008 in Rotterdam met een vuurwapen een kogel door het been van het slachtoffer te schieten. De Hoge Raad oordeelde dat de bewijsvoering van het Hof niet voldoende was onderbouwd, met name omdat er geen informatie was over de aard van het letsel, de noodzaak van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel. Dit leidde tot de conclusie dat de bewezenverklaring niet naar behoren was gemotiveerd.

De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat deze opnieuw op het bestaande hoger beroep kan worden berecht en afgedaan. De overige middelen in het cassatieberoep behoefden geen bespreking, wat de beslissing van de Hoge Raad verder onderstreept.

Uitspraak

31 mei 2011
Strafkamer
nr. 10/01528
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 2 maart 2010, nummer 22/000122-09, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981, ten tijde van de betekening van de aanzegging uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Rijnmond, locatie De Schie" te Rotterdam.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben mr. A.M. Seebregts en mr. B. Kizilocak, beiden advocaat te Rotterdam bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof dan wel verwijzing naar een aangrenzend hof teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het eerste middel
2.1. Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring voor zover inhoudende dat de verdachte het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht.
2.2. Het Hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat:
"hij op 23 augustus 2008 te Rotterdam aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een doorschotwond in het been), heeft toegebracht door opzettelijk met een vuurwapen een kogel te schieten door het been van [slachtoffer]."
2.3. Met betrekking tot de bewezenverklaring heeft het Hof
- met inbegrip van hier niet overgenomen voetnoten - het volgende overwogen:
"Op 23 augustus 2008 heeft een schietincident plaatsgevonden aan de [a-straat 1] te Hoogvliet.
De verdachte bevond zich daar toen samen met anderen waaronder de aangever [slachtoffer], [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Op enig moment ontstond er onenigheid tussen de aangever en [betrokkene 1]. [Betrokkene 1] kreeg hierop een duw waardoor hij achter een bank terechtkwam. Hierop heeft de verdachte zijn pistool gepakt en op de aangever geschoten. De kogel heeft de aangever in zijn knie geraakt."
2.4. In aanmerking genomen dat de bewijsvoering verder niets inhoudt omtrent de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel, is het oordeel van het Hof dat [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, niet zonder meer begrijpelijk. De bewezenverklaring is dus niet naar behoren met redenen omkleed.
2.5. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven, de overige middelen geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren C.H.W.M. Sterk en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 31 mei 2011.