ECLI:NL:HR:2011:BP9500
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- W.A.M. van Schendel
- C.A. Streefkerk
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling Nederlanderschap minderjarige kinderen in het kader van bigame huwelijken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwijzing van een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap van minderjarige kinderen. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank 's-Gravenhage, waarin werd geoordeeld dat het in Pakistan gesloten bigame huwelijk van de man niet als rechtsgeldig kon worden erkend. Dit oordeel heeft gevolgen voor de familierechtelijke betrekkingen tussen de man en zijn minderjarige kinderen.
De rechtbank had op 29 april 2010 in haar beschikking vastgesteld dat het huwelijk, dat in Pakistan was gesloten, niet voldeed aan de Nederlandse rechtsnormen en daarom geen basis kon bieden voor het bestaan van familierechtelijke betrekkingen. De Hoge Raad verwijst naar deze beschikking en stelt vast dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet kunnen leiden tot cassatie. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, strekt tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad volgt deze conclusie en verwerpt het beroep van de verzoekers. De beschikking is vastgesteld door de vice-president D.H. Beukenhorst en de raadsheren W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk, en is in het openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.