ECLI:NL:HR:2011:BP2025
Hoge Raad
- Cassatie
- C. Schaap
- M.W.C. Feteris
- R.J. Koopman
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake AOW-kosten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 januari 2011 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de erfgenamen van A, die in Spanje woonden. De belanghebbenden hadden beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 februari 2010, waarin zij in het ongelijk waren gesteld. De Centrale Raad had zich uitgesproken over een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) met betrekking tot de kosten van overmaking van het ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De belanghebbenden voerden verschillende klachten aan in hun cassatieberoep, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze klachten niet konden leiden tot cassatie. Dit was omdat het beroep niet was ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de relevante bepalingen van de AOW. De Hoge Raad wees erop dat de wet geen mogelijkheid biedt voor het indienen van een geschrift na het verstrijken van de termijn voor de conclusie van repliek, en daarom werd dit stuk niet in overweging genomen. De Hoge Raad concludeerde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep in cassatie ongegrond. De uitspraak werd gedaan door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.W.C. Feteris en R.J. Koopman, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.