ECLI:NL:HR:2011:BP0095
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over toewijzing schadevergoeding benadeelde partij en bewijsvoering bij hennepteelt
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het telen van hennepplanten en het illegaal aftappen van elektriciteit. De Hoge Raad oordeelde dat de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste als gevolg van de strafbare feiten, gedeeltelijk moest worden toegewezen. De Hoge Raad stelde vast dat de vordering tot schadevergoeding alleen betrekking kan hebben op schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit, en dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd welke schadeposten als 'rechtstreekse schade' waren aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat de beslissing van het Hof niet voldeed aan de eisen van de wet, en dat de zaak in zoverre terug moest worden verwezen naar het Gerechtshof voor een nieuwe beoordeling.
De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij, het noodzakelijk is om inzichtelijk te maken welke schadeposten als rechtstreekse schade zijn aangemerkt. Dit is van belang om te waarborgen dat de benadeelde partij daadwerkelijk recht heeft op de gevorderde schadevergoeding. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak voor wat betreft de beslissingen over de vordering van de benadeelde partij en de opgelegde straf, en verwees de zaak terug naar het Hof voor een nieuwe behandeling.
De zaak illustreert de noodzaak van zorgvuldige bewijsvoering en motivering bij de toewijzing van schadevergoedingen in strafzaken, en onderstreept het belang van het waarborgen van de rechten van benadeelde partijen in het strafproces.