1 Zie rov. 2 van het bestreden arrest.
2 Een gedetailleerde weergave van de telastelegging is te vinden in het hierna te noemen strafvonnis van 23 juli 2010.
3 LJN: BN2149.
4 Inmiddels is op dit hoger beroep een beslissing genomen: zie hof Amsterdam 23 december 2011, LJN: BU9237.
5 Binnen acht weken; zie art. 339 lid 2 in verbinding met art. 402 lid 2 Rv.
6 Zie onder meer art. 30 - 34 Sv. Een wettelijke definitie van het begrip 'processtukken' ontbreekt; zie hierover: Tekst & Commentaar Strafvordering, 2011, aant. 2 op art. 30 (T. Spronken).
7 Art. 4 Kaderbesluit 2001/220/JBZ inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure, PbEG L 82.
8 Wet van 1 december 2011, Stb. 601 (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) en het daarop gebaseerde Besluit processtukken in strafzaken (KB van 15 december 2011, Stb. 602).
9 Zie rov. 4.5.
10 MvT, Kamerstukken II, 2002/03, 28 886, nr. 3, blz. 7.
11 MvT, Kamerstukken II, 2002/03, 28 886, nr. 3, blz. 5.
12 MvT, Kamerstukken II, 2002/03, 28 886, nr. 3, blz. 7; Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II, 2003/04, 28 886, nr. 5, blz. 7.
13 Ten tijde van de onderhavige verstrekking in 2007 gold de Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden, nr. 2004A009, d.d. 12 oktober 2004, Stcrt. 2004, 223. Deze aanwijzing is met ingang van 1 februari 2008 vervangen door de gelijknamige aanwijzing nr. 2007A018, Stcrt. 2008, 19. Deze laatste is ingaande 1 augustus 2010 weer vervangen door de gelijknamige aanwijzing nr. 2010A016, Stcrt. 2010, 11804.
14 Aanwijzing 2007A018, van belang voor zover in 2008 aanvullend gegevens zijn verstrekt, wijkt inhoudelijk hiervan niet af. Vgl. rov. 4.3 van het bestreden arrest.
15 Zie het vonnis in eerste aanleg onder 1.8 - 1.10.
16 Art. 21 WED regelt de monsterneming. Het zesde lid bepaalt: "De belanghebbende wordt op zijn verzoek zo spoedig mogelijk in kennis gesteld van de resultaten van het onderzoek, de opneming of de monsterneming".
17 De vraag of een gebrekkige motivering in een besluit na de bekendmaking daarvan kan worden gerepareerd (in een bezwaarschriftprocedure), dan wel of aanleiding bestaat om na vernietiging van het besluit de rechtsgevolgen daarvan in stand te laten (art. 8:72 lid 3 Awb), blijft hier onbesproken.
18 Zie art. 29 en 47 Wjsg; MvT, Kamerstukken II 2002/03, 28 886, nr. 3, blz. 13; Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken 2003/04, 28 886, nr. 5, blz. 14 - 17.
19 Zie hoofdstuk IV, par. 2: "(...) Er zal altijd een afweging dienen plaats te vinden"; par. 3, toelichting ad 4: "De vraag of met verstrekking een zwaarwegend algemeen belang wordt gediend, heeft ten doel een afweging te bewerkstelligen tussen de privacybelangen die worden geschaad bij verstrekking van informatie en het doel waarvoor die privacyinbreuk plaatsvindt".
20 MvA onder 17.
21 Vgl. de schriftelijke toelichting zijdens de Staat onder 4.1.
22 Aldus ook het petitum onder b2 ("zonder rechtsbasis en daardoor onbevoegd en onrechtmatig"); MvA punt 28.23 Vaste rechtspraak; zie onder meer HR 17 februari 2006 (LJN: AU5663), NJ 2006/158.
24 Zie art. 1 Wjsg; in de daaraan voorafgaande fase is de Wet politiegegevens van toepassing.
25 Art. 152 - 159 Sv. Andere mogelijkheden om de officier van justitie bij een zaak te betrekken zijn, onder meer, de rechtstreekse aangifte en de klacht bij de officier van justitie.
26 Deze laatste maatstaf (die de lezer doet denken aan het relativiteitsvereiste in art. 6:163 BW) heeft de voorzieningenrechter vermoedelijk ontleend aan de strafrechtspraak; zie rov. 3.2.6 van HR 15 februari 2011, LJN: BP0095. Over de vraag of deze op het nationale recht georiënteerde maatstaf in overeenstemming is met het begrip 'slachtoffer' in art. 1 (onder a) van het in noot 7 genoemde Kaderbesluit is bij mijn weten nog geen prejudiciële vraag aan het HvJ EU voorgelegd.
27 MvG blz. 4-5 resp. blz. 4 en 6-10.
28 MvG blz. 5.
29 Pleitnota namens de Staat in appel, blz. 1 en 7.
30 Cassatiedagvaarding blz. 7 - 8.
31 MvA onder 34.