ECLI:NL:HR:2011:BO9581
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Uitleg testament en erfstelling in het erfrecht
In deze zaak gaat het om de uitleg van een testament en de erfstelling van de kinderen van de erflater. De Hoge Raad behandelt de kwestie of [verweerster], geboren uit een eerder huwelijk van de erflater, naast de kinderen uit zijn latere huwelijk met [betrokkene 4] als erfgenaam kan worden aangemerkt. De erflater overleed in 2004, en het testament werd in 1995 opgemaakt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de maatstaf van artikel 4:46 BW niet correct heeft toegepast. Het hof had moeten letten op de verhoudingen die de erflater kennelijk wenste te regelen en de omstandigheden waaronder het testament is gemaakt. De Hoge Raad stelt vast dat de erflater met de woorden 'mijn kinderen' in het testament enkel de kinderen uit zijn huwelijk met [betrokkene 4] bedoelde, en niet de kinderen uit zijn eerdere huwelijk met [betrokkene 2]. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij de erfstelling van de kinderen uit het huwelijk met [betrokkene 4] wordt bevestigd. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit arrest benadrukt het belang van de intentie van de erflater bij de uitleg van testamentaire bepalingen.