ECLI:NL:HR:2011:BO6486
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- W.F. Groos
- Rechtspraak.nl
Cassatie over strafoplegging in strijd met art. 14a Sr
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1966, had beroep in cassatie ingesteld tegen een veroordeling tot een gevangenisstraf van 46 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Advocaat-Generaal Vellinga had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de opgelegde hoofdstraf, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de strafoplegging in strijd was met artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht, zoals dat luidde tot 1 februari 2006. Dit artikel betreft de voorwaarden waaronder een gevangenisstraf kan worden opgelegd. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar verwerpt het beroep voor het overige, wat betekent dat de overige onderdelen van de veroordeling in stand blijven.
De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam, waar de strafoplegging opnieuw zal worden beoordeeld. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak geen nadere motivering gegeven voor de verwerping van de overige middelen, aangezien deze niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door vice-president A.J.A. van Dorst, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos, en is openbaar gemaakt op 1 februari 2011.