ECLI:NL:HR:2011:BO2914
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- W.F. Groos
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Amsterdam in strafzaak
Op 8 maart 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 18 juni 2009 was gewezen. Het arrest van het Gerechtshof had betrekking op een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1978, die woonachtig was in Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de Advocaat-Generaal bij het Hof, die in zijn schriftuur een middel van cassatie had voorgesteld. De raadslieden van de verdachte, mr. A.A. Franken en mr. S. Hopman, hebben het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelde dat, mede gelet op een eerder arrest van dezelfde datum (HR 8 maart 2011, LJN BO2915), er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep dan ook verworpen.
Dit arrest is gewezen door vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman, J. de Hullu, W.F. Groos en C.H.W.M. Sterk, en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker.