ECLI:NL:HR:2011:BN9173
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in cassatie met betrekking tot getuige [getuige 1]
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 februari 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een verzoek van de verdediging om getuige [getuige 1] te horen, die tevens medeverdachte is. De verdediging had bij appelschriftuur van 29 augustus 2006 verzocht om deze getuige te horen in hoger beroep. Het Hof had dit verzoek toegewezen en de zaak verwezen naar de Rechter-Commissaris. Echter, de oproeping van de getuige op 17 januari 2008 was tevergeefs, en er was geen verder onderzoek gedaan naar een mogelijk nieuw adres van de getuige.
De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof dat niet aannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen, niet zonder meer begrijpelijk is. De stukken van het geding bevatten geen informatie waaruit blijkt dat na de vergeefse oproeping is onderzocht of er een nieuw adres van de getuige bekend was. Dit gebrek in het proces heeft geleid tot de conclusie dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage, zodat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De beslissing van de Hoge Raad is genomen in aanwezigheid van de vice-president en vier raadsheren, en is gepubliceerd in de rechtspraak.