ECLI:NL:HR:2010:BO5216

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/02099
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verjaring en stuiting in civiele procedures

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, betreft het een geschil over verjaring en de vereisten voor stuiting van verjaring in het civiele recht. De zaak is ontstaan uit een eerdere procedure waarbij de eiser, wonende te [woonplaats], in cassatie is gegaan tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen, waaronder het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2005 en het arrest van het hof van 26 januari 2010. De eiser heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat de vordering van de eiser had afgewezen. De Gemeente Lansingerland, als verweerder in cassatie, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt eveneens tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden en dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.E. Drion, en is openbaar uitgesproken op 24 december 2010.

Uitspraak

24 december 2010
Eerste Kamer
10/02099
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
GEMEENTE LANSINGERLAND,
zetelende te Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. G. Snijders.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en de Gemeente.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 218778/HA ZA 04-1752 van de rechtbank Rotterdam van 2 november 2005,
b. het arrest in de zaak 105.004.172/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 26 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van
de Gemeente begroot op € 384,34 aan verschotten en
€ 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 24 december 2010.