ECLI:NL:HR:2010:BN9465
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onrechtmatige daad en schade door wateroverlast aan akkerbouwpercelen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 november 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage. De zaak betreft een geschil over onrechtmatige daad, waarbij schade aan akkerbouwpercelen is ontstaan door wateroverlast. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat eerder op 10 februari 2009 uitspraak deed. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Rotterdam en het arrest van het hof, en concludeert dat de klachten van de eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde middelen geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt de eiser in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer A. Hammerstein, en de zaak is behandeld door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en C.A. Streefkerk.