ECLI:NL:HR:2010:BN9281
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in cassatieberoep tegen beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 december 2010 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van een veroordeelde in zijn cassatieberoep. Het beroep was ingesteld tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 20 april 2009. De veroordeelde was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke straf door de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch op 4 juli 2008. De Hoge Raad oordeelde dat ingevolge artikel 14j, eerste lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht, er geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing tot tenuitvoerlegging, voor zover deze beslissing geen deel uitmaakt van een uitspraak ter zake van andere strafbare feiten. Dit betekent dat het Hof de veroordeelde terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn hoger beroep, en dat er ook geen beroep in cassatie openstaat voor de veroordeelde. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse gevolgd en de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in het beroep.