ECLI:NL:HR:2010:BN8214

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/00017 B
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag beslag en openbaarheidsvereiste bij uitspraak rechtbank

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, gedateerd 23 december 2008, met nummer RK 08/6262. De klager, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], heeft een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De klager werd vertegenwoordigd door mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, die een middel van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft op 16 november 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. De kern van het geschil betreft de vraag of de beschikking van de Rechtbank in het openbaar is uitgesproken, zoals vereist door artikel 24, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat uit de aan haar gezonden stukken niet blijkt dat de beschikking overeenkomstig de wettelijke vereisten openbaar is gemaakt. Dit betekent dat de Hoge Raad, in plaats van de beschikking van de Rechtbank, zelf de beschikking ter openbare terechtzitting heeft uitgesproken.

De Hoge Raad heeft het beroep van de klager verworpen, waarmee de beslissing van de Rechtbank in stand blijft. Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 november 2010.

Uitspraak

16 november 2010
Strafkamer
Nr. 09/00017 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam van 23 december 2008, nummer RK 08/6262, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend door:
[Klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel klaagt dat de beschikking niet in het openbaar is uitgesproken.
2.2. Uit de op de voet van art. 447, tweede lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken blijkt niet dat de beschikking overeenkomstig art. 24, eerste lid, Sv in het openbaar is uitgesproken, zodat het ervoor moet worden gehouden dat dit niet is geschied.
2.3. De Hoge Raad zal doen wat de Rechtbank had behoren te doen en zelf de beschikking ter openbare terechtzitting uitspreken.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren W.M.E. Thomassen en M.A. Loth, in bijzijn van de waarnemend griffier S.C. Rusche, in raadkamer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2010.