ECLI:NL:HR:2010:BN7889

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/01266
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot herroeping van vonnissen en arresten in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vordering tot herroeping van eerdere vonnissen en arresten werd afgewezen. De eiseres, voorheen genaamd [A] B.V., had beroep in cassatie ingesteld tegen het eindarrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 oktober 2008. De Hoge Raad verwijst naar eerdere arresten en het verloop van het geding in feitelijke instanties, waaronder een arrest van de Hoge Raad van 12 september 2003 en twee arresten van het gerechtshof van 19 december 2006 en 28 oktober 2008. De Hoge Raad oordeelt dat de vordering tot herroeping geen nieuwe feiten bevat die niet eerder ontdekt hadden kunnen worden, en verwerpt het beroep van de eiseres. De kosten van het geding in cassatie worden aan de zijde van de verweerder, Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij N.V., begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekte ook tot verwerping van het beroep, en de advocaat van de eiseres heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad concludeert dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uitspraak

22 oktober 2010
Eerste Kamer
09/01266
DV/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiseres], voorheen genaamd [A] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen,
t e g e n
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MIJ N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D.M. de Knijff.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en NN.
1. Het verloop van het geding
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het tussen partijen in de zaak C02/091HR gewezen arrest van de Hoge Raad van 12 september 2003, LJN AF7677, NJ 2005/268,
b. de arresten van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 19 december 2006 en 28 oktober 2008 in onderhavige herroepingsprocedure met het rolnummer 05/136.
Het eindarrest van het hof van 28 oktober 2008 is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
NN heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 24 september 2010 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van NN begroot op € 384,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, W.D.H. Asser en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 22 oktober 2010.