ECLI:NL:HR:2010:BN1701
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- W.M.E. Thomassen
- M.A. Loth
- Rechtspraak.nl
Cassatie over het afzien van hernieuwde oproeping van getuige in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 oktober 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak. De verdachte, geboren in 1975, was vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M.L.M. van der Voet. De Advocaat-Generaal Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Hof voor hernieuwde behandeling.
De kern van de zaak draait om de vraag of het Hof terecht heeft afgezien van het horen van een niet verschenen getuige. De verdediging had niet uitdrukkelijk ingestemd met het afzien van de hernieuwde oproeping van deze getuige, zoals vereist volgens artikel 288, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep op 2 juli 2008 vermeldde niet dat de verdediging deze instemming had gegeven, wat leidde tot de conclusie dat deze instemming niet was verleend.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof op basis van artikel 287, derde lid, Sv de hernieuwde oproeping van de getuige had moeten bevelen. Het Hof had de mogelijkheid om af te zien van deze oproeping, maar had dit niet op de juiste wijze gemotiveerd. Dit verzuim leidde tot nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad vernietigde daarom de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rechten van de verdediging en de noodzaak voor de rechtbanken om zorgvuldig om te gaan met getuigenverklaringen en de procedures rondom het horen van getuigen in strafzaken.