ECLI:NL:HR:2010:BM8083

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/00447
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling en niet-ontvankelijkheid

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een vrouw die verzocht om toepassing van de schuldsaneringsregeling op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De vrouw was niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek, omdat er onvoldoende informatie was verstrekt in een verklaring van het College van Burgemeester en Wethouders. Deze verklaring gaf aan dat er geen reële mogelijkheden waren om tot een buitengerechtelijke schuldenregeling te komen, zoals vereist in artikel 285 lid 1, aanhef onder f, van de Faillissementswet. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken in de feitelijke instanties, waaronder een vonnis van de rechtbank Haarlem en een arrest van het gerechtshof te Amsterdam. De Advocaat-Generaal J. Wuisman had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden, en dat verdere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling aan de orde stelden. Uiteindelijk werd het beroep verworpen, en dit arrest werd openbaar uitgesproken door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

18 juni 2010
Eerste Kamer
10/00447
EE/TT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
Verzoekster tot cassatie zal hierna ook worden aangeduid als de vrouw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 155318 van de rechtbank Haarlem van 8 september 2009,
b. het arrest in de zaak 200.042.453/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 26 januari 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de vrouw beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 18 juni 2010.