ECLI:NL:HR:2010:BM3958
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Arnhem inzake een schietincident in Deventer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 juni 2010 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 2 september 2008 had geoordeeld in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een schietincident in Deventer op 22 maart 2007. De verdachte, geboren in 1974, was ten tijde van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Veenhuizen'. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. G. Spong, had middelen van cassatie ingediend, waarbij de Advocaat-Generaal Vegter had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend met betrekking tot de beslissingen over de tenlastelegging en de strafoplegging. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte opzettelijk had geprobeerd een slachtoffer van het leven te beroven door met een vuurwapen op hem te schieten, maar de verdachte ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar waren. Het Hof oordeelde dat de getuigenverklaringen, ondanks tegenstrijdigheden, voldoende betrouwbaar waren om de verdachte te veroordelen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet had beslist op een verzoek van de verdediging om het slachtoffer als getuige te horen, wat leidde tot de conclusie dat de redelijke termijn van artikel 6 EVRM was overschreden. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar verminderde de opgelegde gevangenisstraf van zes jaren tot vijf jaren en acht maanden.