ECLI:NL:HR:2010:BL8761
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake bewijsklacht
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 29 mei 2008 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1963 en wonende te [woonplaats], heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. V.C. van der Velde. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen ten aanzien van feit 5, en heeft verzocht om terugwijzing naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling van het hoger beroep.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad merkte op dat er geen klachten zijn over de wijze waarop het Hof de bewijsmiddelen heeft gepresenteerd, conform artikel 359.3 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat het middel geen rechtsvragen oproept die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, en dat er geen redenen zijn om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 25 mei 2010 door de vice-president F.H. Koster, samen met de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg.