ECLI:NL:HR:2010:BL8759
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in hoger beroep bij niet-tijdige indiening van grieven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. E.Th. Hummels, advocaat te Zeist. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) in hoger beroep, specifiek in het kader van artikel 416.3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit artikel verleent de rechter de discretionaire bevoegdheid om de Officier van Justitie (OvJ) niet-ontvankelijk te verklaren indien er geen schriftuur met grieven is ingediend, of indien deze niet tijdig of niet correct is ingediend. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het oordeel van het hof niet onjuist of onbegrijpelijk was, en dat de middelen van cassatie niet tot cassatie konden leiden. De Advocaat-Generaal Knigge had geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De beslissing van de Hoge Raad houdt in dat de middelen geen nadere motivering behoeven, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Het arrest is uitgesproken door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.